Frans Tromp
Vele jaren is er niet of nauwelijks aandacht besteed aan het leven en het werk van Frans Tromp. Afgezien van een straat die naar hem is vernoemd en een schietvereniging die zijn naam draagt is Frans Tromp ruim zeven decennia vrij anoniem gebleven. Nu is het voor een verzetsstrijder niet zo gek om anoniem te zijn in oorlogstijd, maar wanneer de strijd is gestreden en je als verzetsman om het leven bent gekomen, zonder anderen te verraden, dan kan een beetje aandacht voor je verzetsdaden geen kwaad.
In het tweede decennium van de 21e eeuw hebben Hans Zwakman, voorzitter van Schietvereniging Frans Tromp, en Gijs de Vries, voormalig onderwijzer en oud-inwoner van Hoevelaken, verregaand onderzoek gedaan naar de persoon Frans Tromp en zijn verzetswerk. Sinds dodenherdenking 2017 treden beide onderzoekers met hun onderzoeksresultaten naar buiten. Zowel tijdens bijeenkomsten als dodenherdenking en via de media als tijdens najaarslezingen en het tijdschrift van Historisch Hoeflake vertellen zij hun verhalen. Robert Kreuning en Gerrit Steen legden de verhalen van de onderzoekers vast, waarvan hieronder een overzicht wordt gegeven. Omdat beide mannen tot dezelfde conclusies kwamen is er hier en daar wat overlap.
Het verhaal van hans Zwakman op 4 mei 2017
Frans Tromp: ‘Een held die stierf in schone eenvoud’
Tijdens de Herdenkingsbijeenkomst op 4 mei 2017 in Dorpshuis De Stuw in Hoevelaken stond Hans Zwakman (foto) stil bij het leven en de executie van Hoevelaker Frans Tromp op Fort de Bilt in Utrecht op 24 september 1942. Frans Tromp is de enige Hoevelaker die in de oorlog vanwege zijn verzetsdaden is gefusilleerd.
Door: Gerrit Steen
In 2017 is het 75 jaar geleden dat Frans Tromp door de bezetter wordt gearresteerd, berecht en om het leven gebracht. Zondag 8 maart 1942 is een zonnige, frisse dag, buiten ligt nog een pak sneeuw. Een restje van een stevige winterperiode. In huize Tromp wordt een feestje gevierd, vader Frans Tromp viert zijn 41ste verjaardag. Een dag die mooi begint en afschuwelijk eindigt wanneer laat in de avond de Gestapo voor de deur staat, hem arresteert en hardhandig wegvoert. Die dag ziet Frans voor de laatste keer het dorp waar hij zich, met zijn gezin, op 3 oktober 1923 inschrijft met een aanstelling als onderwijzer aan de Schimmelpenninck van der Oye school op zak.
Weeshuis
Al vroeg verliest Frans zijn beide ouders en groeit op in een weeshuis. Na de middelbare school volgt een opleiding tot onderwijzer aan het internaat de Klokkenberg in Nijmegen. De ‘bovenmeester’ van de Schimmelpenninck van der Oye school, Michon, ziet blijkbaar een goede onderwijzer in deze jongeman uit Zutphen, met een groot hart voor kinderen. Maar alras blijkt Michon nog meer in deze jongeman te zien. Michon is, naast onderwijzer, ook lid van de in 1917 opgerichte Burgerwacht Hoevelaken. Hij is daar de voorzitter of, zoals men het toen noemde, de Commandant. Frans Tromp wordt meegesleept naar de Burgerwacht. Tijdens een wedstrijd op 21 maart 1924 wint hij zijn eerste prijs, een fraaie vulpen. Op 1 december 1924 wordt hij gekozen tot en aanvaardt de functie van secretaris/penningmeester.”
Direct na het begin van de bezetting begint Tromp met het inzamelen van wapens van het Nederlandse Leger en legt daarmee de basis voor het verzet op de Veluwe. Hij werkte mee aan het samenstellen en verspreiden van het verzetsblad ‘de Oranjekrant’, geeft onderduikers een onderdak, geborgenheid. Het duurt tot 8 maart 1942, dan valtl, door verraad, het doek. Hij wordt opgepakt en meegenomen. Eerst naar Arnhem, vervolgens naar Scheveningen en uiteindelijk naar Utrecht. Hij wordt in die periode hardhandig ondervraagd, alle pressiemiddelen om iemand aan het praten te krijgen zijn geoorloofd, zijn gebit gaat verloren. Er volgt een proces waarin tegelijkertijd vijf verdachten worden aangeklaagd. Naast Frans Tromp zijnn dat Vijge, Hooijer, Coenraadts, van Delen en Sonnenberg. Tromp houdt zijn mond dicht en voorkomt daarmee dat veel verzetsmensen door hetzelfde lot als hij getroffen worden.”
Monument
Jarenlang heeft de familie geen weet van wat er met het lichaam van Frans Tromp is gebeurd. Recent is ontdekt, dat hij samen met Vijge en Hooijer is overgebracht naar het crematorium te Velsen, alwaar zij anoniem zijn gecremeerd. Het crematorium is met deze anonieme stoffelijke resten zeer zorgvuldig omgegaan. Na de oorlog zijn de urnen geplaatst in het herdenkingsmonument op het terrein van het crematorium. Daar rusten zij nu al zeventig jaren.
Held
De illegaal verschijnende Oranjekrant bestempelt Frans Tromp in 1942, kort na zijn dood, vanwege zijn gloeiende vaderlandsliefde, zijn moed, zijn onbuigzame wilskracht en zijn warme menselijkheid als een waarachtig groot mensch, een held die stierf in schoone eenvoud.
In Hoevelaken leeft de naam van Frans Tromp tastbaar in de herinnering voort, onder meer door een gedenksteen in de Schimmelpenninck van der Oyeschool, via de schietvereniging die zijn naam draagt en via de naamgeving van de Frans Tromplaan
Het verhaal van Gijs de Vries, tijdschrift SHH voorjaar 2019
Frans Tromp, een uit het oog verloren mens, weer gedeeltelijk terug in beeld
Ieder jaar organiseert de Stichting Historisch Hoeflake in de maand november een najaarslezing. Zo ook in 2017, met de Tweede Wereldoorlog als thema. Gijs de Vries, van 1972 tot 1974 onderwijzer op de Johan Hommersomschool en tot 1983 in Hoevelaken woonachtig, is één van de sprekers. Hij vertelt over zijn zoektocht naar de werkzaamheden van Frans Tromp, die een (te) korte, maar uiterst belangrijke rol heeft gespeeld in het verzet, waarvan hij ongetwijfeld één van de pioniers was. Tijdens de lezing deelt Gijs (foto) zijn ervaringen met de vele aanwezigen.
Door: Robert Kreuning
Inmiddels is het voorjaar 2019 en zitten we met dit tijdschrift rond de herdenkingen aan WO II. Bovendien gaat de tijd langzaam naar mei 2020, wanneer het precies 75 jaar geleden is dat Nederland wordt bevrijd. Een mooie gelegenheid dus, om de bevindingen van Gijs de Vries aan het papier toe te vertrouwen. Net als in november 2017 vertelt Gijs enthousiast over zijn zoektocht naar de regionale verzetsstrijders, waarin Frans Tromp een belangrijke spil is.
Gijs wordt in 1947 geboren in Putten en eigenlijk begint daarmee al zijn verhaal. “Putten kenmerkt zich voor een belangrijk deel met de gebeurtenissen op 1 en 2 oktober 1944”, start Gijs zijn relaas. “Er vond, na een aanslag op een Duitse militaire auto, een razzia plaats, waarbij 660 mannen zijn weggevoerd. Eerst met de trein naar kamp Amersfoort, later verder naar Neuengamme, bij Hamburg. Van daaruit werden de mannen over verschillende concentratiekampen verdeeld, waaronder Ladelund, nabij de Deense grens. Dat was een tijdelijk kamp, waar gevangenen tankgrachten moesten graven. Uiteindelijk zijn er maar weinig mannen in Putten terug gekomen. In totaal kwamen 552 mensen om”.
“Met dit verhaal ben ik opgevoed”, vertelt Gijs. “Daardoor krijg je een band met de gebeurtenissen. Als jongere was ik nauw betrokken bij de kerk en vanuit de kerkelijke verenigingen werden er contacten gelegd met de jongeren uit Ladelund. ‘We moeten niet vergeten, wel vergeven’, was destijds de discussie. Er is een goede band ontstaan tussen Putten en Ladelund. In Putten is het al jarenlang geen issue meer of er wel of geen Duitsers aanwezig moeten zijn tijdens dodenherdenking in Nederland. Daar zijn de Duitsers gewoon aanwezig en leggen ze ook kransen”.
“In Putten heb je een museumboerderij, de Mariahoeve. Alles in die boerderij is nog authentiek. Toen ik gepensioneerd raakte wilde ik wat gaan doen en ben ik gids geworden op die boerderij. Daar ontmoette ik ene Henk Vijge. Vijge?, dacht ik, die naam ken ik. In Hoevelaken ben ik jaren penningmeester en secretaris geweest van de Oranjevereniging. Op 4 mei gingen we altijd naar de Schimmelpenninck van der Oyeschool om bij de plaquette voor Frans Tromp bloemen te leggen. Die plaquette was toen nog in het lokaal, waarin Frans Tromp had les gegeven. Uit die tijd wist ik dat met Frans Tromp, toen hij gefusilleerd werd, ook ene Rijk Hooijer en Pieter Vijge gedood werden. ‘Gijs, dat is mijn vader!’, zei Henk Vijge. Hij vertelde me, dat hij nog zoveel vragen had, waarop hij nooit een antwoord heeft kunnen vinden. Ik dacht direct aan de archieven van Historisch Hoeflake en heb contact opgenomen met de mensen daar. In de archieven vond ik het Feldurteil von Feldgericht, waaruit bleek dat Frans Tromp, Rijk Hooijer en Pieter Vijge ter dood zijn veroordeeld voor allerlei activiteiten”.
Frans Tromp (achter in het midden) als leerkracht op de Schimmelpenninck van der Oyeschool
“Op mijn vraag wie mij iets kon vertellen over Frans Tromp bleef het stil. Men wist niet veel meer dan waar het huis van Tromp staat, dat hij onderwijzer was in Hoevelaken, dat hij betrokken was bij de schietvereniging en dat er een straat naar hem was vernoemd. Voor mij was dat een start, om de uit het oog verloren mens in beeld te brengen. Ik ben begonnen met wat summiere informatie van de SvdO-school en de schietvereniging. Daaruit bleek wel dat Frans Tromp doorkreeg hoe de Joden behandeld werden, de plicht voor onderwijzend personeel om de Ariërverklaring te ondertekenen. Vanuit zijn geloof kon hij dat niet accepteren en restte hem maar één mogelijkheid: in verzet komen. In Pieter Vijge uit Putten vond hij een warm medestander. Het hele gezin Tromp was daarvan op de hoogte en zijn zoon Joop werd helemaal ingevoerd in het verzet. Spreek je nu over Frans Tromp, dan spreek je automatisch over zijn zoon Joop. Die zat even ver in het verzet als zijn vader”.
Frans Tromp, achter met sigaret, in het Verenigingsgebouw aan de Stoutenburgerlaan.
“Op een zeker moment ontdekte ik in de archieven van Historisch Hoeflake een aantekening, die aangaf dat in het boek “De Meivliegers” van Jan Linzel (op 5 mei 2019 op 103 jarige leeftijd overleden) iets stond geschreven over Frans Tromp. Ineens ontdek je allemaal connecties. Kort nadat Frans Tromp in 1942 op zijn verjaardag wordt opgepakt, komen Jan Linzel en Jan Doorn bij mevrouw Tromp op bezoek. Op dat moment is politieagent Van Es ook aanwezig. Met een smoes wisten zij weer te vertrekken en aan de SD te ontsnappen. Wanneer je dat verhaal leest, dan vraag je je weer af wie die Johan Doorn is. Hij bleek een journalist te zijn die werd gezocht en bij Frans Tromp was ondergedoken. Doorn was de initiatiefnemer van de Oranjekrant, die in het begin bij Frans Tromp in huis werd samengesteld. Frans Tromp regelde dan weer mensen uit de omgeving van Hoevelaken om die krant te verspreiden. Klaas van de Bor uit Terschuur, Gerrit Kleinveld uit Woudenberg, Gerrit van den Born van de meelhandel uit Terschuur. Deze laatste nam al het werk van Frans Tromp over, toen die werd opgepakt en later gefusilleerd. Joop Tromp vluchtte en dook onder, want hij wist te veel. Gerrit van den Born (foto) , die onder anderen de schuilnaam ‘Jos’ droeg en Ruiter 2 (Frans Tromp was Ruiter 1) heeft altijd contact met Joop onderhouden. ‘Jos’ heeft ook financiële hulp voor de familie Tromp geregeld. Alle benodigde uitgaven voor de verzetsactiviteiten namen zij namelijk voor hun rekening”.
“Frans Tromp is verraden door Johnny de Droog”, eindigt Gijs. “Die zat ook in het verzet, maar nadat hij werd opgepakt is hij overgelopen en in één nacht omgeslagen. De lijst van alle mensen die hij verraden heeft is eindeloos. Johnny de Droog is in dienst gekomen van de SD en kwam dus weer op vrije voeten. Verschillende mensen hebben geprobeerd hem te liquideren, waaronder de landelijk bekende verzetsstrijder Theo Dobbe. Helaas is dat zijn eigen dood geworden”.