Met zijn hippie-uiterlijk was huisarts Huub Snoek een markant gezicht in Hoevelaken, waar hij stiekem werkte aan zijn verboden geschriften.

Het is een opmerkelijke verschijning, de huisarts die in 1975 zijn intrede doet in Hoevelaken. Huub Snoek gaat gekleed in spijkerbroek en blauwe trui, heeft lange haren en rijdt rond in een lelijke eend. Dat is even wat anders dan ze in het reformatorische dorp gewend zijn. De doktersassistente hangt een briefje in de wachtkamer: ‘Oordeel niet naar het uiterlijk, maar naar het innerlijk’.

Door: Carl Mureau, website Trouw, 23 juli 2019

Dokter Snoek is niet van de oude stempel, maar een echte hippie, wars van conventies. Hij gedraagt zich niet als alwetend arts die patiënten vertelt hoe het zit en geen kritische vragen duldt. Hij stelt zich liefst op als een vriend, bij wie patiënten hun hart kunnen luchten. Samen roken ze een sjekkie, wat in die tijd gewoon in de spreekkamer kan. Snoek werkt volgens het adagium: soms genezen, vaak verlichten en altijd troosten.

Foto: Celine Morelisse

Richting  wandelpad

Van veel patiënten kent hij de familiehistorie. In zijn optiek heeft elke ziekte een psychische oorzaak, komen kwalen voort uit disbalans in iemands leven. Wie wil genezen, moet zorgen voor meer evenwicht. Heel je de ziel, dan volgt het lichaam. Medicijnen verstrekt hij mondjesmaat, soms doet een placebo al wonderen. Liever geeft hij de patiënt luisterend en vragend een zetje in de goede richting. “Weg van een afgrond, richting het wandelpad”, zegt hij in een interview.

Die onorthodoxe aanpak valt bij veel patiënten in de smaak. Snoek staat bij nacht en ontij voor hen klaar en zij lopen met hem weg. Anderen moeten niets hebben van zijn alternatieve stijl, zij lopen juist bíj hem weg. Het is maar goed dat Snoek, zeker als de gezondheidszorg aan strengere regels wordt gebonden, zijn praktijk deelt met collega’s. Hij gruwelt van de groeiende papierwinkel en vercommercialisering van de zorg. Wanneer zijn huisartsregistratie vervalt wegens te weinig bijscholing gaat Snoek in 2008 met pensioen, moe van alle veranderingen.

De praktijk waarin hij vanaf 2000 heeft samengewerkt met collega en maat Martin Beeres, blijft hij trouw bezoeken. Elke ochtend om elf uur komt hij aantuffen met zijn Citroën 2CV om de post te doen, koffie te drinken en kleine klusjes te verrichten. Als de koffiezetter stuk is, krijgt Snoek hem met een nieuw relais weer aan de praat. Met zijn groene vingers bekommert hij zich ook om de planten, zelfs de trompetbloem floreert. Zo blijft Snoek als conciërge een vertrouwd gezicht in de praktijk aan de Parklaan.

Internaat

Huub Snoek wordt tijdens de oorlog geboren in Kerkrade, als tweede zoon in een katholiek gezin met acht kinderen. Vader Snoek is geneesheer-directeur in het St. Jozef Ziekenhuis te Kerkrade. Op zijn twaalfde moet Huub naar kostschool, wat in die tijd gebruikelijk is in welgestelde families. Het internaat van het Bisschoppelijk College in Roermond voelt niet als een warm bad. Ontstaat hier zijn afkeer van alles wat met opvoeden te maken heeft?

De oudste zoons Snoek ervaren druk om als medicus in vaders voetsporen te treden. Huub, een enthousiast lezer en verhalenverteller, zoekt zijn heil eerst elders. Hij begint in Delft aan een studie scheikunde, stapt over naar biochemie, om uiteindelijk in Amsterdam toch geneeskunde te studeren. Het zijn de roerige jaren zestig, waarin de dokterszoon zich aangetrokken voelt tot de Kabouterbeweging van Roel van Duijn. Het linkse gedachtengoed past hem als een spijkerjas.

Eenmaal afgestudeerd vestigt hij zich al snel als huisarts in Hoevelaken. Hoewel hij dat bij zijn patiënten nastreeft, is in zijn eigen leven lang niet altijd sprake van balans. Snoek trouwt twee keer, wordt vader van vijf kinderen, maar beide huwelijken stranden. Koud in Hoevelaken loopt zijn eerste huwelijk al op de klippen en balanceert hij op het randje van een faillissement. Deze crisis brengt een ommekeer teweeg in zijn denken en doen. Zijn kritische blik op de maatschappij wordt radicaler: alles moet anders!

Knetterlinks

Snoek leest zich suf, met name de grote filosofen, van wie Wittgenstein zijn favoriet is. Hij discussieert graag, met een select groepje geestverwanten, ontwikkelt revolutionaire ideeën van knetterlinkse snit en wijdt vele, vele uren aan het schrijven van ‘Het Grote Plan’. Hoe dat eruitziet, valt amper samen te vatten. Op zijn website verbodengeschriften.nl staan zeker 300 teksten, elk ruim 10.000 woorden lang. Snoek schrijft ze anoniem, uit vrees voor repercussies van ‘de gevestigde orde’ omdat zijn geschriften zo explosief zijn.

In héél grote lijnen luidt zijn boodschap: de aarde is een paradijs, maar wij mensen hebben dat niet in de gaten. Als de maatschappij ideaal zou functioneren, waren wij allen in balans, met elkaar en met de natuur. Onder het mom van de vooruitgang verpesten we de boel en leven we in onbalans, wat leidt tot ziektes, die artsen onmisbaar maken. Wanneer worden de mensen wakker en komen ze in verzet tegen ‘het systeem’? Hij veert op bij de crisis van 2008, en baalt als de opstand uitblijft. Ook de Gele Hesjes stellen hem uiteindelijk teleur.

Afzondering

Een man die zich volledig op deze theorieën stort komt als vanzelf in een soort afzondering terecht. Snoek trekt zich steeds meer thuis terug, waar hij tussen de kasten vol boeken tot diep in de nacht op de laptop zijn verhalen zit te tikken. De meeste broers en zussen, met wie de band nooit hecht is geweest, zijn afgehaakt. Ontmoetingen met Huub draaien immers altijd weer uit op een preek van zijn kant. Het contact met zijn ex-partners, kinderen en kleinkinderen varieert van sterk en liefdevol tot gecompliceerd.

Snoek stelt zich als vader anders op dan de meeste ouders. Met de moeders van zijn kroost zit hij niet op één lijn. Hij is geïnteresseerd in zijn kinderen, maar zal nooit vragen hoe het met hen gaat. Hij is niet van de regeltjes, stelt geen grenzen. Op tijd naar bed? Een kind ontdekt zelf wel hoeveel slaap hij nodig heeft. Als ze uitgaan hoeven ze pas naar huis te komen als het plezier in de stad voorbij is. Verjaardagen? Die vindt Snoek maar poppenkast. Diploma-uitreikingen woont hij wel bij, maar met gepaste tegenzin.

Een tweede leven

Als zijn oudste zoon in zijn studentenkamer een hoogslaper kan gebruiken, kijkt pa goed rond, komt twee weken later terug met een lelijke eend vol hout en zet ter plekke een ingenieus meubel in elkaar. Natuurlijk zit daar afvalhout tussen, want weggooien vindt Snoek zonde. Zelfs een defecte elektrische tandenborstel van de jongste dochter krijgt een tweede leven als nagelvijlmachientje.

Het past allemaal in zijn levensvisie dat we in balans moeten leven met wat de wereld ons heeft gebracht. Als dat evenwicht er is hoef je ook niet te vrezen voor ziekte. Die rotsvaste overtuiging voorkomt niet dat Snoek zelf long(top)kanker krijgt. Heeft de stress in zijn eigen leven, met twee mislukte huwelijken, zijn tol geëist? Of is de ziekte het logische resultaat van zijn rookverslaving? De tegendraadse ex-huisarts krijgt de ultieme kans zijn gelijk te bewijzen. Genees de ziel, dan volgt het lichaam. Het lukt Snoek echter niet meer om zichzelf ‘weg van de afgrond terug het wandelpad’ op te praten. De kanker is te ver gevorderd, zijn ziekte blijkt ongeneeslijk.

Huub Snoek werd geboren op 13 maart 1942 in Kerkrade en overleed op 8 juni 2019 in Hoevelaken.