Hoe schrijf je Hoevelaken?
Naar het ontstaan van het dorp en de herkomst van de naam Hoevelaken is al eerder onderzoek gedaan. Door de literatuur op chronologie, taal en topologie nader te bestuderen is de ontstaansgeschiedenis duidelijker te maken en zijn er verrassend veel verschillende schrijfwijzen van de naam Hoevelaken te vinden.
Door: Patrick Burgers
Voorgaande auteurs merkten al op dat een belangrijk deel van de naam Hoevelaken het woorddeel ‘laken’ is. In Oud- en Middelnederlands (500-1500) werd het woord ‘laak’ en ‘lake’ gebruikt om een natuurlijke watergang zoals een rivier of een beek aan te duiden. Dat bij het vroege Hoevelaken een watergang als grens diende is te zien aan een Latijns woord ‘rivum’, uit een akte van bisschop Andreas uit 1132, het oudste document waarin over Hoevelaken wordt gerept. Dat was namelijk de ontginningsconsessie voor de gebieden die zich ten oosten van het toenmalige Leusden bevonden, waaronder ook Hoevelaken. Het gebied van Hoevelaken behoorde namelijk ooit tot het Stichtse bisdom Utrecht en kwam in het jaar 1333 te behoren tot het graafschap Gelre, het latere Gelderland. Dat Hoevelaken van bisdom en provincie wisselde onderstreept het belang om herkenbare grenzen eenduidig op schrift te zetten, in Latijn en later Oud- en Middelnederlands.
Met de woorden ‘rivum’ en ‘lake’ werd gebruikelijk een natuurlijke, door het landschap ingegeven en herkenbare begrenzing bedoeld, zoals een rivier, beek of ander soort waterpartij. Een sterke aanwijzing is de Latijnse tekst van de bisschop, in het jaar 1132 en ook 1286, ‘.. terram quandam, que vocatur Hovelaken (…) et est terminus illius terre inter Grawenvene et inter rivum, qui confinis est predicte terre (…) terram prefatam Hoflake (etc.)’, dat wijst op een stuk grond tussen de Grauwe Venen en een riviertje. Een stuk grond dat reeds Hoflake en Hovelaken werd genoemd. En in die tijd liep de Laak nog niet door het gebied bij Hoevelaken want er was alleen nog het noordwestelijke en tevens oudste deel dat uitmondde ter hoogte van het huidige Nijkerkernauw bij Bunschoten. Deze kleine kreek was inderdaad genaamd de Laak/Laeck/Lake en liep enige kilometers in zuidoostelijke richting landinwaarts maar lag nog niet in de buurt van wat later Hoevelaken zou worden. Rond 1203 werd die eerste, korte Laak uitgediept tot een gracht en vermoedelijk pas in de vroeg-15e eeuw met enkele kilometers verlengd naar het oosten. Met deze verlenging kwam de Laak door het veengebied Grauwe Venen te lopen, juist ten noorden van Hoevelaken. Het gedeelte ten noorden van dat beekje kwam nadien Nijkerkerveen te heten en het gedeelte ten zuiden als Hoevelakerveen.
Dus in de 12e eeuw bestond bij Hoevelaken de Laak nog niet, al was er wel een ‘lake’ als meertje. Dat droogde echter vroeg-12e eeuw op en dat werd dan het veengebied de Grauwe Venen. De in 1132 en 1286 genoemde ‘lake’ moet dus een andere watergang dan de Laak en iets anders dan het meertje geweest zijn. Een watergang die wel aan de beschrijving voldoet is de huidige Hoevelakense Beek, die toen en ook nu nog nabij en parallel aan de provinciegrens Utrecht-Gelderland loopt. Ook topologisch voldoet deze beek aan de woorden ´rivum´ en ´lake’ om een grens aan te duiden; het is de eerstvolgende watergang die vanaf de Grauwe Venen richting het zuiden te vinden was. De beek bestond waarschijnlijk al voor het jaar 1132 en is op vroege landkaarten van het gebied duidelijk te herkennen, weliswaar nog zonder naam. Andere oude beken zijn de Esvelderbeek en de Barneveldse beek maar die bevinden zich verder naar het zuiden en zijn dus niet het dichtstbijzijnde ‘rivum’ of ‘lake’.
Dan is een ander belangrijk woorddeel van de naam Hoevelaken, ‘hove’ of ‘hoef’, en dus ook ‘hoeve’. Literatuur over taal en regio laat zien dat een hoeve niet per sé een boerderij, bebouwing of bouwsel is, hoewel dat een makkelijke eerste gedachte is. Een hove, hoeve, hof zoals genoemd in de oorkonde uit 1286, betekende toen ook een stuk grond, perceel of gebied. Dat de naam Hoflake al in
de akte van 1132 werd genoemd ten tijde dat het gebied nog niet bewoond en niet bebouwd was bevestigt dat. In die akte is namelijk te zien dat deze ‘hof aan een lake’ beschreven wordt als ‘terra inutilis et incultis’ – een Onbebouwd en Onbenut Land. Pas in 1182 wordt er geschreven over inwoners.
Een hof aan een lake is een stuk grond dat aan een water grenst. Het dorp ontleent zijn naam dus aan de beschrijving van het gebied en niet aan een beek. Het toponiem ‘Hoevelaken’ is dus een prachtig voorbeeld. Er blijken ook nog verrassend veel verschillende schrijfwijzen van de naam te zijn. Dat er in de geschiedenis zoveel schrijfwijzen voor Hoevelaken zijn zal komen doordat schrijvers, cartografen, bestuurders, landeigenaren, geestelijken etc. verschillend taalgebruik hadden. De vroegste documenten met verwijzingen naar Hoevelaken waren ontginningsakten, oorkondes, afschriften en landkaarten waarin maar liefst achttien varianten op de naam Hoevelaken zijn gevonden.
Er zal vast meer te onderzoeken zijn over het ontstaan van het dorp en misschien zijn er nog wel meer schrijfwijzen van de naam Hoevelaken te vinden. De tijd zal het leren.
Jaartal |
Schrijfwijze |
Jaartal |
Schrijfwijze |
1132 1182 1286 1300 13?? 1378 1483 1544 1556 |
Hoflake Hoevelaecken Hovelaken Hoevelaicken Hueflaken Hoeflaken Hoevelake Hoefflaecken Hoevelaken |
1568 1592 1602 1609 1609 1628 1654 1744 1845 |
Houelaken Hoeuelacken Hoeflaaken Hoeflacken Hoeflaecke Hoevelacken Hoevelaek Hoevelaeke Hoevelaake |
“terram prefatam Hoflake” (1132)
“Homines de Hoevelaecken” (1182)
“.. terram quandam que vocatur Hovelaken, jacentem juxta Grawenvene, que usque ad nostrum tempus inculta et penitus inutilis fuit “ (1286)
“.. eenre vierdel lants, glegen op Hoevelaicken” (1300)
“Dat guet tot Hueflaken, mit alle sinen recht ende behoringen”,
“die Huysinge ende hofstede, also als die gelegen sijn tot Hoevelaicken in Gotten erve… met den dagelixen gerichte thienden ende renten van Hoevelaicken ende met eenre vierdel lants gelegen op Hoevelaicken”
“Dit syn dieghene die der papeliker proven in den kerspel van Hoeflake rogge sculdig (sijn)”(1878)
“.. Daer tegens begaf zich de ionge heer van Arkel Willem, gekoozen Maerfchalk van Gelder en Gulich, te veld, die wtlaft van fijn oom den Hertogh de Schants te Hoevelaek by Amersfoord wel van volk verzoghde .. ‘(etc.). (1654)
“..dagelijksche Heerlijkheid Hoevelaken.”(1741)
Lijst met achttien verschillende schrijfwijzen van de naam ‘Hoevelaken’ op jaartal en enkele teksten uit vroege geschriften.
Literatuuronderzoek en samenstelling door Patrick Burgers, Hoevelaken, januari 2018. pbzz@xs4all.nl . Met dankbetuiging aan voorgaande auteurs.
BRONVERMELDING
Hoevelaken Huis en heerlykheid – Bouwfonds Nederlandse Gemeenten 1967
Hoevelaken 1132-1982, A. Veldhuizen 1983
Dit Onbebouwd en Onbenut Land, B. de Graaf, C. Gijsen, sticht. Historisch Hoevelaken 1999
Landschap en plaatsnamen, Dr D .Otten. Univ. Bibl. Leiden, collectie Bodel-Nijenhuis 1989
De Gelderse Vallei, H.P. Deys, ‘Geschiedenis in oude kaarten’. Bibl. Nijkerk 1988
Amersfoort lag aan zee – Waterschapskroniek Vallei & Eem 1616-2011 (DEEL 1)
Een vallei vol water – Waterschapskroniek Vallei & Eem 1616-2011 (DEEL 2)
Landschappen van Nijkerk-Arkemheen, drs F. van Dooren 1986
Gelderse zeepolder Arkemheen (806-202), W.J.Hagoort
Boeken van de Geldersse geschiedenissen – Verciert met alle fijn Landt-Kaerten, steden ende Forten, Arend van Slichtenhorst 1654, Reght-geleerden. Museum Nijkerk.
Noot van de redactie: Het woord Hoevelaken in de naam van onze stichting, Hoeflake, komt in de lijst van Patrick niet voor.
Tevens zijnde volgende schrijfwijzen voor Hoevelaken in een trouwakte teruggevonden: Andries Hendriks Winterberg, molenaar te Hoevelaken, met Cornelia Gerritsen Hoeflok (van de Hoeflakermeule, van Hovelok Hoverlouw).