Met dank aan de jeugdgemeenteraad uit 1954 kon Hellas, de derde gymnastiekvereniging in Hoevelaken sinds de jaren tien uit de vorige eeuw, op zaterdag 5 oktober 2024 haar 70-jarig bestaan vieren. Met tal van activiteiten, zoals een turn en dansoptrede, een fototentoonstelling en een barbecue, werd er bij zeven decennia Hellas stil gestaan.

Klein overzicht van 5 oktober 2024, de viering van 70 jaar Hellas.

Het is 12 maart 1954 wanneer onder het burgemeesterschap van Snouck Hurgronje een jeugdgemeenteraad wordt geïnstalleerd. De uit Papendrecht afkomstige Piet Keijzer, die per 1 oktober 1953 bij de gemeente Hoevelaken wordt aangesteld, is de initiatiefnemer en mag zich de eerste jeugdburgemeester noemen. Henk van Doornik wordt de jeugdsecretaris en meerdere leeftijdsgenoten, net twintigers, waaronder Helga Fontein en Mannes (Max) van Deuveren vormen de rest van de jeugdgemeenteraad. Samen met jeugdburgemeester Piet Keijzer zetten de jeugdgemeenteraadsleden zich in voor de culturele – en sportieve belangen van de jeugd. De jeugd heeft in die tijd weinig om handen en activiteiten voor hen zouden een welkome aanvulling zijn op het geringe aanbod vanuit het dorp.

Eén van de activiteiten die de jeugdgemeenteraad ontplooit is de oprichting van HSV, de Hoevelakense Sport Vereniging, die uit drie takken van sport moet bestaan: voetbal, korfbal en gymnastiek. Voor iedere tak van sport zoekt de jeugdgemeenteraad een eigen bestuur.

Van een leien dakje gaat HSV niet. De voetbalafdeling kan geen geschikt veld vinden en is na drie maanden ter ziele. De korfbaltak redt het niet, omdat meisjes vanuit de kerk niet met blote benen mogen spelen. Alleen de gymnastiekafdeling redt het, mede door de inzet van Gerrit Geurtsen, en krijgt 1 oktober 1954 als oprichtingsdatum. De thuishaven wordt het Verenigingsgebouw aan de Stoutenburgerlaan, dat in 1930 aan Hoevelaken wordt geschonken door dr. C.J.K. van Aalst.

Direct na de oprichting verzoekt Piet Keijzer namens HSV Aart van Koot om gymleraar te worden bij de nieuwe gymnastiekvereniging. Aart van Koot woont in Nijkerk, waar hij al gymnastieklessen verzorgt. In het Hoevelakens Nieuwsblad van 23 maart 1994 vertelt zoon Ab van Koot, bij de viering van het veertig jarig bestaan van Hellas, hoe de aanstelling van zijn vader Aart van Koot in z’n werk ging. “Piet Keijzer was een hele felle”, zegt hij. “Hij benaderde mijn vader en mij voor de verzorging van de gymlessen. Mijn vader zei: ‘Ik wil niet, maar mijn zoon kan het wel.’ Ik ben toen de gymlessen gaan verzorgen en mijn vader ging met de jongens- en meisjesgroepen mee. Op een gegeven moment wilde hij niet meer en heb ik zo’n 23 jaar lang alleen de kar getrokken.”

“Toen ik voor het eerst bij het Verenigingsgebouw kwam, was de Stoutenburgerlaan nog een zandweg”, zegt Ab van Koot met een stukje nostalgie. “Het gebouw had een houten vloer, waarvan je de splinters in je voeten kreeg. Een oude potkachel zorgde voor de warmte. Soms was het zo koud, dat we met z’n allen rond die potkachel stonden. Grote kitten kolen erin en lekker je handen warmen. Het gebouw had toen ook maar één kleedkamer. De meisjes verkleedden zich op de wc. Later is er een tweede kleedkamer bijgekomen.”

Piet Keijzer en Aart en Ab van Koot beginnen de gymnastiekvereniging met 50 leden. “De leden waren allemaal echte Hoevelakers”, zegt Ab van Koot. “Veel jeugd eerst, later kwamen de vrouwen erbij, ook allemaal Hoevelakers. In die tijd was er nog geen import. Weer later kwamen de heren. Het ledenaantal liep zo snel op, dat we op een gegeven moment vijf- , zeshonderd leden hadden. Er was tot die tijd niets anders. Toen de voetbalclub in 1963 werd opgericht, gingen veel jongens allemaal daarheen, maar dat ging nauwelijks ten koste van het ledenaantal. Dat is altijd hoog gebleven.”

Naast de groei van de vereniging gaat ook het technisch niveau met sprongen vooruit. Naast Ab van Koot is dat ook de verantwoordelijkheid van Bep Butje, die eveneens een deel van de technische leiding in handen krijgt. In 1966 geeft Hellas een openluchtvoorstelling op het grasveld aan de Meerveldlaan, bij het toenmalige dorpshuis De Stuw.

Gymtoestellen

Veel materiaal om mee te werken is er direct na de oprichting niet. Vanwege de afgebrande gymnastiektoestellen in de oorlog (zie verderop in dit verhaal) moet Ab van Koot met vrijwel niets beginnen. “Er stonden hier alleen banken, anders niks. Wat doe je met vier banken? We hebben zeven maanden lang alleen maar met die vier banken gewerkt. Allerlei spelen deden we daarmee. En veel grondoefeningen. Op een gegeven moment heb ik zelf een paar ballen meegebracht. Konden we toch iets doen. En later een pick-up. Heb ik zelf oefeningen gemaakt, die we gingen instuderen. Een half jaar later hadden we onze eerste uitvoering. Daarna kwamen ook de eerste heren bij de vereniging. Hebben we zelf een rekstok gebouwd. Later hebben we nog een lage, houten brug gekocht van een vereniging uit Amersfoort. De mensen waren heel enthousiast. We hebben zelfs wel eens een uitvoering gehad, die over vier dagen verspreid was. We trokken daarmee altijd volle zalen. Nachten achtereen werkten we daarvoor. Zelf decors tekenen en bouwen. Hele nachten hebben we zitten timmeren. Je moest het laten sneeuwen en alles. Alles deden we zelf. En iedereen wilde meewerken, dat was het mooie ervan. Met Gert Timmerman heb ik nog een evenwichtsbalk gebouwd en hielden we openlucht demonstraties met levende paarden. Gingen we in de werkplaats van Timmer oefenen, want die beesten mochten natuurlijk niet in het Verenigingsgebouw. Dat waren prachtige tijden.”

De eerste uitvoering van Hellas in 1954.

Bestuur in maart 1985.

Bestuur in april 1989.

Bestuur

Ab van Koot herinnert zich het driemanschap met zijn vader en Piet Keijzer als een hechte drie-eenheid, die in de beginmaanden van de gymnastiekvereniging alles zelf regelt. Maar dat kon niet zo blijven. “Het was goed dat er een bestuur kwam”, zegt Ab van Koot. Op 25 augustus 1955 komen daarvoor in de woning van Henk Beitler vier mannen en twee vrouwen bijeen, om de bestuursfuncties te verdelen. Henk Beitler wordt de eerste voorzitter, geflankeerd door Gerrit Geurtsen als secretaris, H. van Rootselaar als 2e secretaris, mevrouw T. Floor als penningmeester en de heer Van Breda als algemeen bestuurslid. Het bestuur spreekt in deze eerste bestuursvergadering over cadeaus voor zich verdienstelijk makende leden, de nog te verrichten werkzaamheden voor de eerste uitvoering en een naam, die de vereniging in de toekomst moet gaan dragen.

In een tweede, niet gedateerde vergadering, wordt na veel gepraat besloten om de naam “Hellas” aan de vereniging te geven, waarvan de organisatorische loop volgens Henk Beitler laat op gang komt. “Het van de grond krijgen van de vereniging ging nog wel, het aantal leden was goed. Het probleem was om bestuursleden te krijgen. Je kon geen goede mensen vinden.”

Op het moment dat die er wel zijn, krijgt de vereniging veel steun. Henk Beitler: “Na de oorlog hebben we veel medewerking gehad van de gemeente in de vorm van subsidie. Voor een brug betaalde je in die tijd 1300 gulden. Dat was erg veel geld.”

NCGV of KNGV?

Drie items blijken in de beginjaren van Hellas erg moeilijk te liggen: 1. De aankoop van materialen (“matten kunnen niet worden gekocht, daar ze niet betaald kunnen worden”); 2. Het kiezen van de juiste gymnastiekbond en de aansluiting daarbij; 3. Het van de grond krijgen van een clubblad.

Op 6 juli 1956 is er tijdens de bestuursvergadering de eerste discussie of Hellas zich moet aansluiten bij de NCGV of de KNGV. “Het NCGV vindt voor- en tegenstanders, alsmede personen die kijken naar hen, wie het meest geraffineerd praat”, wordt er gezegd. Mede door de redevoering en een niet aflatende stroom brieven van de heer Balke van het NCGV besluit Hellas zich bij deze bond aan te sluiten. Het lidmaatschap is echter van korte duur, want in april 1961 treedt Hellas weer uit die bond. Genoemde reden: Het haalt weinig tot niets uit of Hellas hier lid van is. Het kost alleen maar geld.

In 1965 wordt tot de KNGV toegetreden, maar dringt de bond meerdere malen aan op koninklijke goedkeuring. Die moet vóór 1 januari 1968 geschieden, wat ook gebeurt. Daarmee is na bijna twaalf jaar geharrewar het bondsverhaal eindelijk ten einde.

Clubblad
Een even langdurige kwestie is het opstarten van een clubblad, waarvan de eerste editie gepland is in januari 1957. Pas in september 1962 komt er een vaste redactie met Joke Lekkerkerker, Ans van Maanen, Annie Schreuder en Gert Doornekamp. Het clubblad krijgt de naam ‘De Gong’, maar verschijnt niet regelmatig. Van een redactie is al snel geen sprake meer, terwijl er vrijwel iedere bestuursvergadering en ledenvergadering om een ‘Gong’ wordt gevraagd. In ‘De dansende brug’, onder redactie van Marijke de Vries en Ingrid van Nijkerk, heeft Hellas rond het veertigjarig bestaan wel een regelmatig verschijnend informatiebulletin.

Sporthal Ridderspoor

De bouw van een sporthal aan het Ridderspoor in 1971 (officiële opening op 8 januari 1972) geeft Hellas meer ruimte in haar mogelijkheden, maar de grotere zaaldelen stemmen diverse leden toch niet tot tevredenheid. “Ik had net zo lief in de oude zaal gebleven”, zegt Ab van Koot in 1994. “In het Ridderspoor zat een scheidingswand tussen de zaaldelen en hoorde je alles. En voor de toestellen hoefden we het niet te doen, want die waren in de oude zaal net zo goed. De dames wilden ook weer terug naar het Verenigingsgebouw, waar het veel intiemer was. Aan het Ridderspoor was de zaal veel groter en moest je met veel grotere groepen werken. In het Verenigingsgebouw werkten we ook met verschillende toestellen tegelijk, maar die stonden dichter op elkaar. Dat was veel gezelliger.”

De mening van Ab van Koot in 1994 is in 1989, bij het 35-jarig bestaan, ook al die van Nelleke Withaar de Jong, die rond 1960 slechts de Stoutenburgerlaan hoefde over te steken om te gaan gymmen. “Ik kon nog niet goed praten, maar ik ging wel met vier jaar naar de ‘sym’. Ik kon de g nog niet goed zeggen”.

Nelleke Withaar de Jong tijdens een uitvoering van Hellas in mei 1987.

Nelleke Withaar de Jong tijdens haar afscheid op 23 juni 2012.

Nelleke Withaar de Jong (rechts) met Anita Vonder.

Nelleke: “Het was in het Verenigingsgebouw enorm gezellig en het had voor ons organisatorische voordelen. Je hoefde nooit met twee zaaldelen te werken en wanneer we muziek gebruikten, kon die altijd hard. Met anderen hoefden we geen rekening te houden. In dat oude gebouwtje konden we ook veel makkelijker een rooster wijzigen, terwijl we nu (lees: 1989) moeten vechten voor ieder uurtje. Verder is voor ons de zaalhuur nu veel hoger en omdat we ook nog met allemaal betaalde krachten zitten, hebben we erg hoge kosten. We moeten daarom met grotere groepen werken.”

Nelleke is vanaf 1960 bij Hellas blijven hangen en werd al in een vroeg stadium trainster. “Dat is begonnen toen ik met mijn zusje meeging. Dat is acht jaar ouder dan ik. Ik ging haar bij die kleuters helpen. Zo ben ik erin gerold. Je had in die tijd ook nog een jongensgroep. Meisjes kleuters en jongens kleuters. De jongensgroepen willen we anno 1994 niet meer. Een enkeling gaat nog wel door na zijn zesde jaar, maar die wordt er op school dan mee geplaagd, zodat hij er toch mee ophoudt.”

Nelleke is rond het veertigjarig bestaan al 21 jaar gymleidster bij Hellas. Haar aandacht ligt vooral bij de allerkleinste gymnasten. Onder haar leiding gaat in 1989 het peutergym van start. “Kinderen konden vanaf hun vierde jaar op de gymnastiekvereniging komen. Er kwamen echter steeds meer vragen van ouders, of hun kinderen al eerder lid konden worden. We hebben de leeftijd een keer teruggebracht naar drie-en-een-half jaar en later naar tweeëneenhalf jaar. Dat is voortgekomen uit de periode dat we wilden proberen het ouder/kind gym van de grond te krijgen. Dat kon alleen op woensdagmiddag, wat eigenlijk geen geschikte tijd is. Ouder/kind gym moet vroeg in de ochtend. Dat is toen min of meer doodgebloed en hebben we het peutergym aan overgehouden. Voor mij is het heel ontspannen om naast mijn gezin te doen, al vind ik twee uurtjes meer dan genoeg. Ik beleef er veel plezier aan. Er lopen peuters bij in mooie turnpakjes, maar met de pampers er nog onder. Prachtig. Die kleintjes vinden de inschatting van de situatie heel erg moeilijk. Er zijn erbij, die denken dat ik bij de sporthal hoor, dat ik er woon. Ik heb wel eens een kind uit het materiaalhok gehaald, die op zoek was naar mijn bed. Die wilde weten waar ik sliep.”

Op 23 juni 2012 neemt Nelleke afscheid van ‘haar’ Hellas. Zij krijgt voor haar werkzaamheden een Koninklijke onderscheiding.

Hoog niveau

In de tachtiger jaren stijgt het turnniveau bij Hellas aanzienlijk. Een turnster die dat kan weten is Astrid Keizer, de bezetenheid zelf, die in die jaren ook deelneemt aan de Gymnaestrada, zich in 1990 en 1991 plaatst voor de provinciale kampioenschappen en in april 1990 clubkampioene wordt in haar leeftijdscategorie. Astrid komt rond 1982 via een vriendin over van SH ’71 in Hooglanderveen naar Hellas en zegt in het HN van 17 januari 1990 over het niveau: “Bij Hellas moest ik ineens C-wedstrijden gaan turnen, terwijl ik in Hooglanderveen B-wedstrijden turnde. Maar het niveau van Hellas is inmiddels aardig opgeschroefd. Louise de Haan heeft zich daarvoor enorm ingezet. Het niveau is nog ooit zo hoog geweest als nu. We doen zelfs mee aan A-wedstrijden.”

Om te vervolgen met: “Het niveau bij Hellas vind ik vrij hoog. Bij andere meisjes informeren we wel eens hoe vaak zij trainen en dan hoor je getallen als tien uur in de week. Wij, met slechts drie-en-een-half uur training, blijken dan op hetzelfde niveau te zitten.”

Uitvoering in 2024.

Jazz

In 1974 krijgt Hellas met een afdeling jazz een nieuwe tak erbij, die de ritmische gymnastiek al snel uit de vereniging verdrijft. “Die jazzgymnastiek leidde al direct tot honderd extra leden”, zegt toenmalig voorzitter Rolina van Vliet bij het veertigjarig bestaan. Zij neemt het opzetten van een jazz-afdeling voor haar rekening en volgt daarvoor cursussen in het buitenland. “We zijn ermee begonnen in het Verenigingsgebouw. Jazz was direct al populair, omdat het veel vrijer en losser was dan ritmische gymnastiek. Tijdens het twintigjarig bestaan in 1974 hadden we direct al een uitvoering. Nu is jazz niet meer weg te denken bij de gymnastiekvereniging. De meeste gymnastiekverenigingen hebben bijna net zoveel jazz-leden als gewone gymleden. Bij ons is dat begonnen als een recreatiesport, maar langzaamaan ontwikkelde jazz zich bij Hellas, via een demonstratiesport, naar een wedstrijdsport. Hellas is één van de zes verenigingen in de regio, die al jaren in de jazzwereld meedraait.”

In 1982 wordt Ellen Voornhout aangesteld, om de jazz-dance groepen van verschillende leeftijdsgroepen onder haar hoede te nemen, waaronder een damesgroep. Maar wanneer zij in verwachting raakt, slaat de paniek toe. Ellen daarover in het Hoevelakens Nieuwsblad van 4 oktober 1989: “Voor jazz-dance is blijkbaar moeilijk vervanging te vinden. Toen ik met zwangerschapsverlof was, heeft het bestuur 49 mensen gebeld. Uiteindelijk konden ze maar één vervanger vinden, uit Zwolle. Daarom heb ik zo lang mogelijk doorgewerkt en na de bevalling belde het bestuur al weer snel ‘in paniek’ op, want er stonden toch zo’n 100 meisjes te wachten.”

Samenwerking

In de sportbijlage van het Hoevelakens Nieuwsblad van 29 augustus 1990 kijken Louise de Haan en Nelleke Withaar de Jong vooruit op het komende sportseizoen. Zij hebben beiden een belangrijke rol in de opleiding van de jonge turnsters, maar prijzen vooral de interne samenwerking. “Wij hebben een grote vrijheid van werken”, zeggen ze. “Alles wordt in goede harmonie geregeld. Wij geven onze plannen door aan het bestuur, waarin alleen Riet van den Heuvel en Rolina van Vliet zich met de technische zaken bemoeien. Zij vertellen ons dan of iets wel of niet kan. Dat werkt heerlijk. Ook met de jazz-afdeling is de samenwerking goed. Wanneer er een kind van de jazz ineens op de gym wil, dan maakt Ellen daar helemaal geen probleem van. En andersom precies zo.”

“Kinderen waarvan ik vind dat het een talentje is, die geef ik door aan Louise”, zegt Nelleke. “Louise werkt daar dan mee en gaat het niet, dan kunnen die kinderen zo weer terug naar mij. Dan is het gat niet zo groot. Hellas is wat dat betreft een hele gezellige vereniging. Er zijn eigenlijk nooit problemen.”

Riet van den Heuvel en Rolina van Vliet tijdens de viering van 70 jaar Hellas op 5 oktober 2024.

Sinterklaas G-gym in 2014.

Ontwikkelingen

Op 28 augustus 1996 start Hellas met G-Gym, voor kinderen met een beperking en in 2003 zet Anita Vonder Gym Extra op bij Hellas. Anita is bij Hellas bepaald geen onbekende, want zij geeft als gymdocent met een KNGU-licentie anno 2024 al zo’n 43 jaar gymlessen, waarvan enkele decennia bij Hellas.

Anita heeft zich gespecialiseerd in gymlessen voor kinderen met een motorische achterstand en voor kinderen met een verstandelijke beperking. Ze is de drijvende kracht achter het aangepast sporten in Hoevelaken

Gym Extra is er voor kinderen die in de gymlessen op school geen uitblinkers zijn en/of vaak aan de zijlijn staan, en voor kinderen die het moeilijk vinden om samen te werken. Bij Hellas horen ze bij de club en kunnen ze ook meedoen aan verenigingsactiviteiten als Pietengym en het kamp. Ook bevordert Gym Extra de sociaal-emotionele ontwikkeling en de leerprestaties. De opbouw van het lesprogramma laat kinderen ervaren dat zij plezier krijgen in het bewegen en dat zij daardoor vooruitgang boeken in hun motorische ontwikkeling. Hierdoor wordt het zelfvertrouwen vergroot en ervaren kinderen dat samen sporten fijn is. Gezelligheid en bewegen met plezier staan voorop.

Anita Vonder: “Als het mogelijk is, laat ik kinderen binnen een paar jaar doorstromen naar reguliere sporten. Dat kan binnen Hellas Hoevelaken, waar ook turnen en dansen worden aangeboden. In de afgelopen jaren zijn kinderen ook doorgestroomd naar hockey, volleybal, voetbal, badminton, judo en scouting. Ook dat is een kroon op mijn werk”.

Gym Extra is bijna twintig jaar één van de takken bij Hellas. In 2022 is deze vorm van bewegen vervangen door Gym en Fun, voor kinderen vanaf vijf jaar.